zondag 24 juni 2018

Pas op met het uitwisselen van data

Pas op met het uitwisselen van data, want het kostbaarste dat we hebben staat op het spel: onszelf | TROUW: "Ieder tijdperk heeft een eigen mensbeeld. In het oude Griekenland beschrijft Aristoteles de mens als sociaal wezen: in en door relaties met de medemens komt hij tot volwaardig leven. De Verlichting beschrijft de mens als rationeel wezen: met zijn verstand weet de mens de wereld om hem heen en zijn binnenwereld te ordenen. In het postmoderne tijdperk heet de mens een identiteitsloos wezen te zijn, dat een versnipperd leven leidt.



 In het digitale tijdperk staat informatie in het hart van het mensbeeld. De Oxfordse techniekfilosoof Floridi spreekt over de mens als inforg (‘informatie organisme’). Binnen de financiële wereld, het wetenschappelijk onderzoek, de gezondheidszorg, de media en het publiek beleid draait het om data, als het even kan big data. De bezitter van de meeste data heeft de hoogste kennis en de meeste macht,  en wint daarmee de concurrentieslag.



 De hedendaagse mens gaat in voortdurende informatieuitwisseling met een medemens, die hij al of niet voor ogen heeft, door het leven. Zo is de smartphone geworden tot verlengstuk van zijn bewustzijn én toegangspoort tot de rest van de wereld. Zien we dat mensbeeld niet bevestigd op perrons en bushaltes? Mensen die even op zichzelf zijn teruggeworpen, grijpen direct naar de smartphone.

...

eder die de moed heeft gehad om te beginnen met Marx’ ‘Het Kapitaal’ kon al op de eerste bladzijde lezen dat hij de ruilwaarde van geld plaatst tegenover de gebruikswaarde van de goederen. De directe beleving van goederen in het gebruik ervan wordt ingeruild voor een abstracte waarde, die het mogelijk maakt goederen uit te wisselen. Marx vergeleek geld met een prostituee, omdat het alles en iedereen kan aankleven. Maar op zichzelf is geld voor de levende en handelende mens niets waard. Denk aan het Griekse verhaal van koning Midas, die wenste dat alles wat hij aanraakte in goud zou veranderen. Zijn wens werd vervuld; zelfs het voedsel dat hij tot zich nam veranderde in goud. Hij stierf van de honger.



Bij data is dit heel anders: zij zijn zelf van grote betekenis voor de mens. Als informatiewezen betaalt hij de digitale wereld met persoonsgegevens, ofwel een stukje van zijn eigen identiteit. Dat lijkt niet altijd door te dringen.

...

Ook de gegevens die we aan Snapchat, Google en Uber geven raken de kern van ons bestaan. Met informatie over onszelf geven we een stukje van onszelf weg. De kracht van data is dus precies tegenovergesteld aan de kracht van geld: geld ontleent zijn kracht aan zijn algemene karakter; de kracht van data is dat ze specifieke kenmerken onder woorden brengen.

...

Die manipulatie kan de vorm aannemen van onmerkbare sturing van koopgedrag of van prijsdiscriminatie. Dat zijn nog relatief onschuldige vormen vergeleken met die waarin de identiteit van mensen zelf onder druk staat. In de datagestuurde economie ligt dat gevaar om de hoek. De slurpers van persoonsgegevens brengen mensen onder in algemene categorieën die natuurlijk nooit helemaal rechtdoen aan de uniciteit van het individu. Die categorieën werken al snel zelfbevestigend: mensen zijn immers geneigd zich te conformeren aan de begrippen waarmee ze benaderd worden. Dat conformisme zal sterk spelen bij mensen die, bijvoorbeeld voor hun werk, sterk afhankelijk zijn van het beeld dat de buitenwereld van hen heeft. Persoonlijke identiteit is dan verworden tot internetreputatie.



De identiteit staat ook onder druk omdat de algemene categorieën mensen vastzetten en blijven achtervolgen. Met het begrip ‘nataliteit’ (geboorte) verwoordt de filosofe Hannah Arendt een constante in de moderne mensvisie: de mens heeft altijd het recht opnieuw te beginnen - dat geldt voor de bestrafte die uit de gevangenis komt evenzeer als voor de jongeling die zich voor zijn eerste sollicitatiegesprek van zijn lange haren ontdoet. Het geldt voor een nieuwe baan evenzeer als voor een nieuwe vriendschap.



Een gebrek aan nataliteit werkt direct door in de democratie. Een vitale democratie is voor Arendt een voortdurende ontmoeting van gelijkheid en verscheidenheid: ieder heeft gelijke rechten, tegelijkertijd zijn er grote verschillen tussen mensen. Een goede democratie kent publieke fora waarin mensen hun unieke positie open en vrij met elkaar confronteren, steeds weer opnieuw. Rondzwervende categoriseringen en filterbubbels staan dit in de weg."



'via Blog this'



Alleen robert musil's 'man ohne eigenshaften' heeft niets te vrezen van verlies van identiteit want hij is postmodernistisch identiteitsloos doordat hij iedereen is. Hoe kan men van een identiteitsloos iemand een identiteit manipuleren? Men kan wel het vertrouwen in de Ander kapot manipuleren door het vertrouwen van de Ander te beliegen en bedriegen wat ook een reden is dat niemand nog een identiteit hebben wil. Uiteindelijk blijkt 'identiteit hebben' niet de identiteit te zijn die je kocht maar 'identiteit zijn' de identiteit die je verkocht. En met 'hebben, hebben, hebben' identiteitsloos te zijn. Maar is het de taak van de 'big five' om je te betrappen op identiteit zonder ervoor te betalen of om je af te rekenen op iets waarmee ze je toevallig denken te hebben betrapt?  Dan moeten ze nog werken aan hun sinistere timing want daarmee is identiteit onbruikbaar. Pech krijgt maar een klein hoekje in de valkuil die identiteit heet en waar andermans mening niets meer dan een altijd foute irrelevante blunderende zielloze fantasie is. Een mening wat bij niemand al gemeen of zwijgend of dronken bij te stellen is door een onverstaanbaare leugen, vals leefgedrag of ontwijkend gesprek alleen. En dus weet ook niemand waarom zo iemand zijn mening bijsteld of iets lijkt te hebben geleerd omdat niemand er iets aan had.