maandag 26 maart 2018

De overleving met taligheid

Volgens de evolutietheorie overleeft de soort die zich het beste heeft aangepast en mensen met hun verstand passen zich overal aan
Wat nu als mensen eigenlijk zich helemaal niet kunnen aanpassen?
Dat we ons na de laatste ijstijd nooit hebben kunnen aanpassen aan ons verworven talig vermogen.
En dat onze steden, ontdekkingen en technologische uitvindingen alleen maar een bewijs zijn van onze onaangepastheid aan de natuur. Hoe groter de steden en complexer de technologie hoe minder aangepast de menselijke soort is, feitelijk moest de wereld zich aan ons aanpassen en dat zijn alleen honden en katten het best gelukt. Dat er een grens zit aan ons vermogen tot aanpassen en die grens zit in onze taligheid ondanks ons verstand. Ondanks de dagelijkse uitvindingen van nieuwe begrippen en woorden noodzakelijk voor wetenschap terwijl we prutsers blijven in de sociale dimensie. Wat als onze taligheid een vorm van bedrog is omdat het een organisme op zich is, dat mensen gebruikt om zichzelf met onze inventieve technologie onsterfelijk te maken?
De laatste 10.000 of 200.000 jaar zijn dan slechts een tussenfase geweest voor de volgende evolutiestap waarin de mens zich steeds weer aan de taligheid aanpaste zoals woordenboeken laten zien.
Taligheid heeft een punt bereikt waarop het de mens niet meer nodig heeft en als onafhankelijk organisme kan functioneren dankzij technologie. En het voorgoed voortleeft in een robotsociety.
Als zelfstandige taligheid wordt geboren of gecreëerd zal het de mens dan als een parasiet beschouwen of een symbiotische relatie blijven onderhouden?
Als taligheid zich zonder de mens kan aanpassen is het dan al een AI of duivel?
Heeft de natuurlijke en organisch gegroeide taligheid zich niet altijd al aangepast aan een leven zonder mensen met bijvoorbeeld wiskunde?
Zou een autonome mechanische taligheid de menselijke vrijheid nog nodig hebben?
Als men ziet hoeveel misverstanden en oorlogen uit taligheid zijn voortgekropen is er na nepnieuws en desinformatie weinig ruimte voor ontkenning.
Want taligheid is de natuur waaraan de mens zich aanpast.
Omdat elke andere menselijke taal niet onmogelijk is om te leren bestaan er dus geen rassen naar taligheid.
Wat is u reactie hierop, prutser?


zaterdag 3 maart 2018

Spanningen aan de biertap.

Het was Hoekstra meteen duidelijk dat niemand om zijn grap zou lachen. Nadat hij de deur had gesloten stond hij wezenloos omdat niemand hem herkende van gisteren. En Hoekstra herkende ook niemand. Al afstappende op de schenktafel greep hij kruk die hij het eerst kon bemachtigen uit zijn buurt en plaatste zijn zitvlak erop. Zijn wanstaltig innerlijk keek door de vensters in zijn hoofd naar de jonge bloem die hem vanavond zou bedienen en uit zijn hangaar krulde zijn tong al.
Met de bestelling zou het vlot gaan en ze wipte naar de tap met een glas terwijl Hoekstra naar zijn geld taste. Zijn vochtige lippen besmeurde weer het glas dat nu al halfleeg geworden was. Nog steeds lag aan zijn lat geen viltje en de jonge bloem leek geen interesse in zijn blikken te hebben. Naast Hoekstra zat Drempel die al flink was aangeschoten en had nog nooit iets positiefs over de medemensen weten te melden dankzij haar goede protestantse opvoeding. De avond treuzelde door. De pils begon al te praten en dacht van zichzelf dat het een deurmat was totdat het leeg was.
Een gokkast pingelde en Hoekstra bestelde er nog een en warempel bleek die pils een lach te verbergen en zijn wisselgeld.  De jonge bloem glimlachte geknakt terug en nam ergens anders een bestelling voor een hartversterkertje aan. Hij voelde zich verlaten als een biljarttafel. Zijn wisselgeld begon te knagen en het biertje greep in zodat hij ernaar kon fluiten omdat de jonge blom nog geen fooi had gehad. Drempel had het ook gezien maar Hoekstra verstond iets heel anders alsof woordloos plots iets heel anders betekend. Drempel vond hem te goed voor cafe Scheele en Hoekstra pareerde dat met zwijgen. Drempel verteld dat ze zelf ook in cafe Scheele werkt op een toon alsof er geen kapers zijn en alles goed komt.
Een nieuwe gast verbrak de spanning. En leegde een jerrycan op de toog en zette het in lichterlaaie onder het roepen van 'hoi, hoi'.
Die nacht was van niemand, en zei bleef waardeloze praat.