Verstand is blijkbaar niet meer dan een veredeld jachtinstinct, waarbij mens veranderde van prooi in jager. Wat men kan staven met het kinderaantal dat bij de mens van proporties voor prooi daalde naar proporties voor jager.
Terwijl het mensenlichaam een gastheer is van microben heeft de mens het groot wild echter zo goed als uitgeroeid, en hebben microben de mens bevoordeeld omdat het dan verder kon reizen dan ooit en zo meer kansen en territorium had dan het bij groot wild ooit had.
In de komende eindstrijd tussen microben en mens is er slechts een microbe (zoals een gemuteerde toxoplasma gondii) nodig dat het menselijk verlangen bijstuurt ten voordele van de microben, een soort zombiemicrobe dus. Tegenover die ene microbe moet een bio-chemisch arsenaal staan waar men een hele economie op kan laten drijven. En met hetzelfe arsenaal kunnen we er ook wel op vertrouwen dat onbetrouwbare individuen zulk een mirobe assembleren. Na uitroeing van al het andere dierlijk leven door de mens is het echter ook in het belang van de microben om ons te laten leven en een symbiose aan te gaan. Het uiteindelijke wezen dat daaruit voortkomt kan men misschien geen mens meer noemen.