zaterdag 3 november 2018

Over de aardigheid

Er bestaan verschillende beweringen over aardigheid.
Men kan zich teveel zijn best doen om aardig te worden gevonden.
Men moet niet alles doen om aardig te worden gevonden.
Men kan dus ook te aardig en te onaardig zijn.
Soms is wegblijven de enige manier om nog aardig te kunnen zijn.
Met aardigheid kan men dingen voor elkaar krijgen zodat zelfs hele marketing industrieen er mee zijn ontstaan.
Men kan de aardigheid vergekken door het te liegen en bedriegen met zijn eigenaardigheid.
Aardigheid wordt meestal verwart met braafheid.
Sommige mensen liegen heel vlijtig hun aardigheid maar zij te lui om ook aardig te doen.
Aardige mensen eindigen als laatste op de liefdesmarkt.

Het is duidelijk dat er heel wat over beweert wordt maar als over en om aardigheid onsympathiek wordt gedaan dan kan aardigheid geen absolute waarde zijn.
In liefde en zaken lijkt superonaardig de norm te zijn.
De aardigheid is als een vorm van onze behoefte aan troost en wijst op zelfredzaamheid, ergo. als men nergens met zijn aardigheid terecht kan dan is men sociaal gezien vermoord.
Meestal krijgt ook onaardigheid geen enkele kans.
Er zijn mensen die alleen maar stomme muren om je heen bouwen omdat ze met de aardigheid en aandacht vals spelen en het misbruiken.
Door aardigheid voelt men zich veiliger maar als mensen zich onveilig wanen zijn ze ook niet aardiger. Als iedereen veilig/onveilig/veiligheid/onveiligheid liegt neemt de aardigheid niet toe.
mensen die beweren zich niet veilig te voelen als je aardig tegen ze doet liegen ook over veiligheid.
Tegen mensen met een gebrek ligt aardigheid gevoeliger.
Soms kan men zelfs met aardigheid niks voor iemands of je eigen veiligheid doen.
En ondertussen wordt je opgelicht met 'had' en belogen met 'het Niets'
Vertrouwen zonder aardigheid is tactloos, aardigheid zonder vertrouwen is hypocriet en wantrouwen met aardigheid is trouweloos.
Dankbaarheid zonder aardigheid is listigheid.
Geforceerde aardigheid is ongemanieerd
Als aardigheid een schandaal genoemd wordt dan heeft de irriterende bewering geen oren en is net zo geslaagd en leuk als een uitspraak zonder ogen. Hoe is aardigheid (nog) mogelijk als iedereen de herkenning cq. miskenning liegt?