woensdag 20 februari 2013

over het Kwaad

Het kwaad is te herleiden tot onwetendheid. Niemand handelt willens en wetens verkeerd (Socrates).
 
Het kwaad bestaat uit het willens en wetens ondergeschikt maken van de rede aan de zinnelijke begeerten (Aristoteles).

Het kwaad ontstaat wanneer schepselen met een vrije wil zich afwenden van God ten bate van door hen hoger geachte maar in feite inferieure zaken (Augustinus).


De wereld als geheel is goed en het kwaad speelt slechts op individueel niveau een rol. Het individuele kwaad is een bijkomstig tekort van de handelende persoon (Thomas van Aquino).

De mensen zijn niet over de hele linie slecht maar ze zijn doorgaans makkelijk te corrumperen. De mensen zijn zo geschapen dat hun verlangen naar het verkrijgen van zaken altijd groter is dan hun mogelijkheden om die zaken te verkrijgen, hetgeen in ontevredenheid resulteert. De oorsprong van ondeugd en het kwaad gelegen is in de vrije tijd. (Machiavelli).


Het kwaad schuilt slechts in de weerspiegeling van onze angst voor door ons als bedreigend ervaren dingen (Spinoza).

 Het kwaad is de perceptie door mensen van een vermindering van hun geestkracht, niet een natuurlijk defect van bepaalde dingen (Spinoza).

 Het kwaad is vooral het sociale kwaad dat de mensen elkaar aandoen door samen te leven in suboptimale instituties en praktijken. Het onderscheid tussen goed en kwaad is een onderscheid dat de rede niet kan maken (Hume).

De mens is van nature goed en het is de beschaving die hem slecht maakt (Rousseau).

  Het a-specifieke kwaad bestaat in de maatschappijvormen van tirannie of anarchie. Het specifieke kwaad bestaat in afwijkende ideeën van burgers over moraal, godsdienst en staatsinrichting en de daaruit resulterende aantasting van het wettig gezag (Hobbes). 


Ondanks het feit dat hij gedreven wordt door eigenbelang is de mens noch goed noch kwaad (Hobbes).

Het ontluikt telkens als mensen hun eigenliefde boven de moraal stellen (Kant).

 De mens heeft met zijn eigenliefde en eigenbelang een diepgewortelde aangeboren hang naar het kwaad (Kant).
 
Het kwaad is niet volkomen te begrijpen. Het enige onvoorwaardelijk goede aan de mens is zijn goede wil (Kant).

Een kwaad brengt vaak iets goeds tot stand dat zonder dat kwaad niet verwezenlijkt zou zijn. God schiep de best mogelijke wereld (Leibniz).

 Elke theodicee (verdediging van de rechtvaardigheid van God) leidt onherroepelijk tot het goedpraten van het pijn lijden van de ander (Levinas).

Kwaad is het uit angst en vertwijfeling niet jezelf willen zijn en in plaats daarvan je verantwoordelijkheden ontlopen. De zonde is er niet in gelegen dat de mens het goede niet begrepen heeft maar dat hij het goede niet wil begrijpen en dat hij het goede niet wil (Kierkegaard).

 Iemand kan willens en wetens voor het kwade kiezen (Kierkegaard).