De mens is als soort feitelijk een natuurramp en wij veroorzaken een zesde extinctiegolf in de laatste 200 jaar van de 32 miljoen jaar dat er al apen bestaan. Dat is een oogwenk op de geologische tijdschaal. Dat het antropoceen ook zolang duurt is onwaarschijnlijk, en wellicht dat een handvol mensen op mars de apocalyptische ondergang van de planeet aarde in een regen van atoombommen mogen aanschouwen. Sinds de stoommachine is iedere doorbraak en innovatie in de wetenschap een nieuwe achteruitgang in het welzijn van de natuur en onze eigen soort. Dat is een open deur en men kan de weerslag daarvan terugvinden in de filosofie, te beginnen bij Kant waarin de gehele natuur met ons intellect werd gekneveld.
En ook met Freud's en Jungs concept van het onbewuste is te verklaren waarom we sinds 1900 zomers van een jaar lang willen maken middels de benzinemotor en freon gekoelde ijskasten, waarvan we ons nu pas bewust zijn, indien synchroniciteit van idee over de psyche en foute ontwerpen een model voor een verklaring is. Op dezelfde wijze kan men stellen dat donkere energie en donkere materie ons iets lijken te orakelen over ons huidige tijdsgewricht (Black Lives Matter) indien het concept later een vergissing mocht blijken, zoals aether een vergissing was voor de vroege radio omdat alles nog uit deze godenwind leek te bestaan tot aan Einstein, en er sindsdien geen absolute rust meer is op zondag dankzij de media.
Zo kan men mogelijk bij alle achterhaalde wetenschappelijke theorieen een verkeerd uitgewerkt concept vinden dat doorsijpelde in de samenleving en als vergissing voor vervelende neveneffecten zorg(d)en die men nog vandaag dient te ruimen en ze bloot te leggen als orakels.
De mens terug in het middelpunt van de wetenschap met zijn vergissingen als orakels over zijn uitvindingen, dat is de ecologie van de wetenschap omdat in de wetenschap absolute waarheden zeldzaam zijn. Dat de mens niet centraal staat in de wetenschap blijkt omdat na 100 jaar burenoverlast en nachtelijke onrust er nog geen pil is ontwikkeld die bij een mens tijdelijke doofheid teweegbrengt in zijn slaap, wat een heleboel eraan gerelateerde ziekten had kunnen voorkomen.
