maandag 8 mei 2017
Inside WW2
http://www.isgeschiedenis.nl/archiefstukken/de-eerste-wereldoorlog-de-oercatastrofe-van-de-twintigste-eeuw/ ...De aandacht voor de directe gevolgen van de Eerste Wereldoorlog komt ook tot uitdrukking in de these van de tweede Dertigjarige oorlog. De periode 1914-1945 wordt door sommige historici, Hans-Ulrich Wehler voorop, in toenemende mate als een eenheid beschouwd: de Eerste Wereldoorlog wordt daarbij voorgesteld als opmaat van en voorbeeld voor de Tweede Wereldoorlog.[12] Overigens is de these van een dertigjarige oorlog niet nieuw. De Pruisische chef van de Generale Staf, Helmuth von Moltke, had in 1890 een ‘dertigjarige volkerenoorlog’ zelfs al voorspeld. En ook generaal Charles de Gaulle, die sinds 1940 in Londen in ballingschap leefde, sprak van een tweede Dertigjarige Oorlog die in 1914 was begonnen en waaraan pas een einde zou komen met de nederlaag van Duitsland.[13] De beroemde adviseur van De Gaulle, de politieke wetenschapper Raymond Aron, heeft daarna het begrip ingevoerd in de geschiedwetenschappelijke duiding van het tijdperk van de beide wereldoorlogen.
Er zijn een aantal aspecten te noemen waar inderdaad sprake is van continuïteit tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog, bijvoorbeeld waar het gaat om het toenemende belang van de moderne techniek, de mate van fysiek geweld en de inzet van massale legers. Al in de Eerste Wereldoorlog zijn wereldwijd maar liefst meer dan 60 miljoen soldaten ten strijde getrokken. Zij werden op het slagveld geconfronteerd met een ongekend harde strijd. Miljoenen soldaten werden bij deze ‘industrialisering van de dood’ anoniem de dood ingestuurd, vaak zonder dat ze de vijand recht in het gezicht hadden gezien. Dat kwam mede door de inzet van nieuwe wapens. Zo gebruikten de Duitsers op 22 april 1915 voor het eerst gifgas,
een wapen waarvoor onder de soldaten een grote angst bestond. Ook Hitler heeft dit wapen aan den lijve ondervonden. De Eerste Wereldoorlog laat een toenemende radicalisering van de strijd zien: steeds grover en zinlozer geweld, almaar extremere oorlogsdoelen waarbij de vijand totaal vernietigd diende te worden en een steeds grotere minachting voor het mensenleven, die weliswaar nog door de Tweede Wereldoorlog ruimschoots werd overtroffen, maar in essentie toch een voortzetting was van een ontwikkeling die al in 1914 was ingezet. Opmerkelijk is dat er in het onderzoek een toenemende aandacht is voor het geweld tijdens de Eerste Wereldoorlog en de nasleep daarvan.[14]
Belangrijk vanuit het oogpunt van continuïteit is bovendien dat er tijdens de Eerste Wereldoorlog ook buiten het slagveld steeds meer geweld plaatsvond. Er vonden veelvuldig verkrachtingen en wreedheden tegen ongewapende burgers plaats, bijvoorbeeld in België en Noord-Frankrijk, maar ook zeker aan het oostfront. In België werden meteen al aan het begin van de oorlog meer dan 5000 burgers gedood, waaronder geestelijken.[15] Anderen werden gegijzeld en gedeporteerd, dorpen en steden werden soms compleet verwoest.
Kortom, ook de burgerbevolking raakte rechtstreeks bij de oorlog betrokken. In dat verband moet het concept van de ‘totale oorlog’ worden genoemd. Centraal daarin staat dat de grenzen tussen het oorlogs- en thuisfront vervagen en dat de totale bevolking wordt beschouwd en ingezet als onderdeel van het oorlogsapparaat. In laatste instantie gaat het in de totale oorlog niet meer om het bereiken van concrete militaire doelen, maar om de vernietiging van de tegenstander. Natuurlijk heeft het begrip vooral bekendheid gekregen door de beruchte oproep van Joseph Goebbels in het Sportpaleis van Berlijn in februari 1943.
Ook Scheidel analyseerde de periode 1914-1945, het tijdvak dat hij, in navolging van generaal Charles de Gaulle, ‘de dertigjarige oorlog’ noemt, een samentrekking van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Hij laat met cijfers zien dat in die drie decennia in alle economieën, met uitzondering van landen die ver van het oorlogstoneel lagen, zoals Zuid-Afrika en Argentinië, het aandeel van de 1 procent hoogste inkomens jaarlijks kleiner werd.
De herverdelende gevolgen van de wereldoorlogen, zegt Scheidel, bleven nog lang doorwerken: de accumulatie van nieuw kapitaal vergde tijd en de progressieve belastingen uit oorlogstijd bleven bestaan. Bovendien waren klassenverschillen vervaagd, de verwachting van een eerlijker verdeling na de gezamenlijke oorlogsinspanning bleef sterk en leidde tot de opbouw van verzorgingsstaten.
In de laatste hoofdstukken van zijn boek houdt Scheidel mogelijke alternatieve draaiboeken voor herverdeling tegen het licht, zoals vreedzame landhervormingen, economische ontwikkeling, recessies en democratisering. Aan de hand van grafieken en cijferreeksen laat hij zien dat de herverdelingseffecten daarvan qua omvang en duur in het niet vallen bij die van de gewelddadige scenario’s. De Grote Depressie van de jaren 30 werkte vooral nivellerend in de VS, wat minder in Europa, en in beide delen van de wereld was het effect aan het eind van het decennium goeddeels uitgewerkt.
Scheidel eindigt met de inkomens- en vermogenscijfers voor de afgelopen drie decennia. Daaruit blijkt dat de vermindering van ongelijkheid die zich aftekende in de loop van de twintigste eeuw, dankzij oorlog en revolutie, en die hij de ‘Grote Compressie’ noemt, na ongeveer 1980 in zijn tegendeel is omgeslagen. Sindsdien zijn de verschillen overal in de wereld weer toegenomen. Waarom? Het nivellerende effect van het massale geweld in de eerste helft van de eeuw, zegt Scheidel, was uitgewerkt.
'via Blog this'
Of het nu twee wereldoorlogen waren of een dertigjarige oorlog, na de oorlog was iedereen even arm behalve zij die armer waren dan diegene die rijker waren geworden door oorlogsplunderingen