zaterdag 10 juli 2004

taalfilosofie / woordmolecuul

Men zou kunnen stellen dat een uitspraak bv. "De kat schijt in de hondenmand" een iets is dat men honkt.
De zin zelf is betekenisloos en heeft alleen deze lettervorm maar pas als men er een bedoeling mee heeft en het dus gebruikt, neergeschreven, uitgesproken of aangehaald heeft dan is het verworden tot een bal, een iets dat toegeworpen wordt.
Veranderd men de zin in iets anders dan wijzigen sommige elementen zich zelden, bv de woorden 'het', 'de', 'er'
zullen meestal wel weer tevoorschijn komen in het honk.
Die elementen die zich wijzigen zijn dus geknuppeld.
Dit is de eenvoudige grammatica die ik me voorstel om tot het volgende te komen: meestal is dat wat men honkt ook datgene wat de bal is, soms echter verschilt dit en dan moet er worden of zijn geknuppeld.
bv. "de stok staat in een hoek" en de bal is dat de stok in een hoek staat; lijkt op het eerste gezicht een en hetzelfde, honk en bal zijn hetzelfde. Maar indien men naar de hoek toeloopt en er staat geen stok dan is er dus geknuppeld. Indien men echter kan beamen dat de stok in een hoek van 45 graden tegen de muur staat dan is er dus niet geknuppeld; honk en bal zijn hier niet hetzelfde.
Als er word geknuppeld is het omdat honk en bal niet hetzelfde zijn, die afwijking van de ideale toestand is de reden voor het knuppelen.
"De kat schijt in de hondenmand" en "De poes scheet in de mand van de hond" zijn twee verschillende honken maar zouden dezelfde bal kunnen zijn. De delen van de zin die knuppeld zijn, zijn onderstreept. Hoe komt men te weten of het verschillende ballen zijn danwel een en dezelfde?
Als de ballen van de kat stront zijn of de keutels van de poes ballen zijn dan hoeft alleen de ballen in dit geval met stront te vergelijken en wat men te vergooien heeft verduidelijkt zich: niet de ballen maar de stront (indien men de de leeftijd van puber nog niet bereikt heeft is het wellicht de ballen die men vergooit). Men blijft dus zitten met de ballen. Aangzien de woorden "de", "in de" niet geknuppeld zijn kan man afleiden dat de ballen in de ballen (of elke andere zin die men die elementen kan construeren) zitten en zijn ze dus niet hetzelfde.
Gek hè?
Dit kan omdat 'het daar' met een honkbalknuppel er totaal niet toedoet.
Als men een stuk tekst op deze wijze analyseert krijgt men
(wat hetzelfde blijft uit de voorafgaande zin is onderstreept):

Het aantal migranten dat de Nederlands nationaliteit wil krijgen, neemt sterk af.
In de eerste vier maanden van dit jaar is het aantal aanvragen voor naturalisatie gedaald tot 24.000 tegenover 32.000 in 2003.
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND ) verwacht dat dit jaar een kwart minder aanvragen worden ingediend dan in 2003, zo heeft een woordvoerster zaterdag bevestigd.
De dienst denkt dat de daling van het aantal aanvragen het gevolg is van de ingevoerde naturalisatietoets.
Migranten die de Nederlandse nationaliteit aanvragen, moeten sinds vorig jaar examen doen in kennis van de Nederlandse taal en samenleving.

Het is al meteen duidelijk dat 'de' het enigste woord is dat het hele verhaaltje (syntagmatisch) overleeft, 'de' is dus hier totaal niet geknuppeld. De woorden 'neemt sterk af', 'gedaald', 'minder' en 'daling' wel.
Het wezenlijke van de tekst is ermme vergooit.
Wat het dan nog balt is:
de, het aantal, dit jaar, in 2003, dat, aanvragen, van de.
Als men tussen deze woorden overal het woord 'ballen' plaatst blijkt uit:
de ballen van de ballen
dat het nog steeds om een en de zelfde bal gaat.
Nou en, zult u denken.
Minder eenvoudig word het als er woorden overblijven als: ze, hen, ons, noch, me, zich, er, elkander, naast etc. Het zijn hoofdzakelijk de wederkerige en wederkerende voornaamwoorden die kunnen leiden tot misverstanden door hun abstractiegraad en mogelijke paradigma met bal.
De woorden die enkelvoudig in een tekst voorkomen verzamelen zich in ballen en de meervoudig voorkomende woorden zijn de schakels tussen die ballen, men zou er 'moleculen' mee kunnen construeren.
Geschifter kan ik het niet bedenken, maar het is een andere manier om teksten in te delen.
De grens tussen zin en onzin is hiermee wel bereikt.
Een honkbalknuppel staat ermee omdat iedereen het met bal en honk zitten laat omdat het er geen bal toe doet.
Een simple qbasic programmaatje automatiseert de bovenstaande procedure, het zoekt echter niet naar gedupliceerde woorden per twee zinnen maar in de gehele tekst en dat laat zien:

CLS
INPUT "overestimation for the amount of words"; N
M$ = CHR$(34)
F$ = "C:\...\...\.."
PRINT "the syntaxis of the path must be written like:"; M$ + F$ + M$
INPUT "path to textfile"; path$
DIM W$(N), W(N)
OPEN path$ FOR INPUT AS #1
DO UNTIL EOF(1)
LINE INPUT #1, RR$
A$ = " " + RR$ + " "
lengte = LEN(A$)
b$ = " "
FOR b = 2 TO lengte
s = INSTR(b - 1, A$, b$)
s1 = INSTR(b, A$, b$)
IF s < s1 THEN x = x + 1 lengte = s1 - s G$ = MID$(A$, s, lengte) IF RIGHT$(G$, 1) = ";" THEN G$ = LEFT$(G$, LEN(G$) - 1) IF RIGHT$(G$, 1) = "," THEN G$ = LEFT$(G$, LEN(G$) - 1) IF RIGHT$(G$, 1) = "." THEN G$ = LEFT$(G$, LEN(G$) - 1) IF RIGHT$(G$, 1) = ":" THEN G$ = LEFT$(G$, LEN(G$) - 1) IF RIGHT$(G$, 1) = "?" THEN G$ = LEFT$(G$, LEN(G$) - 1) IF RIGHT$(G$, 1) = "!" THEN G$ = LEFT$(G$, LEN(G$) - 1) IF RIGHT$(G$, 1) = ")" THEN G$ = LEFT$(G$, LEN(G$) - 1) IF LEFT$(G$, 1) = "(" THEN G$ = RIGHT$(G$, LEN(G$) - 1) PRINT x, G$ W$(x) = G$ END IF NEXT b LOOP CLOSE 1 FOR I = 1 TO N - 1 k = I FOR J = I + 1 TO N IF W$(J) < W$(k) THEN k = J NEXT J IF W$(I) <> W$(k) THEN SWAP W$(I), W$(k)
NEXT I

FOR l = 1 TO N
IF W$(l) = W$(l - 1) THEN
IF W$(l) <> " " THEN
IF W$(l) <> W$(l + 1) THEN PRINT W$(l); " "; " ballen ";
END IF
END IF
NEXT l




(paste & copy)