“Ik ben een rijke stinkerd,” zegt Han-Wen Nienhuys. Hij voegt daar gauw aan toe: “Althans, in Brazilië.” Dat is het land waar Nienhuys sinds maart 2007 woont en werkt bij Google. Voor West-Europese begrippen valt zijn salaris wel mee: “Mijn salaris is hier weliswaar bovenmodaal, maar niet extreem hoog.” Het Braziliaanse Research & Development kantoor van Google bevindt zich in Belo Horizonte, de op drie na grootste stad van Brazilië, 600 kilometer van São Paulo en 450 kilometer van Rio de Janeiro.
Op deze foto zie je behalve Google-logo’s vlaggen van diverse Braziliaanse staten en landen. Han-Wen Nienhuys staat ongeveer in het midden (met wit T-shirt); hij houdt een Nederlandse vlag vast (dat is niet meteen duidelijk: de blauwe strook van de vlag zit verstopt achter het Google-bord op de voorgrond). Op sommige T-shirts staan logo’s van voetbalteams; voetbal is zowat een religie in Brazilië! Afbeelding: © Eider Oliveira
Nienhuys kwam bij Google terecht nadat hij bezig was geweest met zijn eigen product LilyPond, een soort tekstverwerker voor muziekpartituren waaraan Nienhuys al als student werkte. Ook had hij een jaar op een consultancybureau in Nederland gewerkt. Het werk als consultant viel hem tegen; het betaalde weliswaar goed en hij kreeg een auto van de zaak, maar de bedrijfscultuur beviel hem niet. LilyPond daarentegen was (en is) zijn kindje waar hij nog altijd liefde voor heeft, maar uiteindelijk moet er ook brood op de plank.
Nienhuys: “Je eigen product maken is leuk, dus ik dacht eraan om voor mijzelf te beginnen. Dat leek aantrekkelijk: als je eigen baas bent, heb je veel vrijheid. Maar er is ook een keerzijde: je moet je product verkopen en de markt voor LilyPond is klein. Ik heb het een tijdje geprobeerd, maar het leverde nauwelijks geld op.”
Toen kreeg hij, out of the blue, een e-mail van een recruiter van Google Zürich. “Wil je bij ons komen werken?” was samengevat de vraag die in het mailtje werd gesteld. Nienhuys had helemaal geen contacten in Zürich en aan een baan bij Google had hij nog nooit gedacht. Ze hadden zijn cv op internet gevonden en dachten: dat kan een interessante persoon voor ons zijn. Nienhuys was nieuwsgierig en liet blijken wel interesse te hebben in een functie bij Google.
Natuurlijk zat er nog wel een sollicitatieprocedure aan vast. Die verliep op zijn zachtst gezegd opmerkelijk: in een aantal telefoongesprekken werden Nienhuys enkele problemen voorgelegd. Bijvoorbeeld: “Je hebt een miljoen 32-bits getallen en die moeten allemaal gesorteerd worden.” Het sorteren is voor een programmeur geen probleem, maar wat de vragensteller aan de andere kant van de lijn voortdurend deed, was extra hindernissen inbouwen: “Die getallen moeten worden gesorteerd op een mobiele telefoon met 2 MB geheugen. Hoe doe je dat?” Door deze extra eis wordt het opeens een lastig probleem.
Nienhuys weet inmiddels waarom ze zo werken: “We proberen af te tasten hoe snel iemand kan reageren op veranderende omstandigheden.” Na Nienhuys’ eerste telefoongesprek hing hij opgelucht op – hij was tevreden over hoe het was verlopen. Bij Google dachten ze er net zo over en dus volgde even later een tweede telefoongesprek. Helaas verliep dat gesprek wat minder soepel; Nienhuys werd bedankt voor zijn interesse, maar hoefde zijn koffers niet te pakken.
In 2004 stond langs de snelweg ergens in Californië dit billboard. Op dit bord stond een cryptische boodschap over het eerste tiencijferige priemgetal in de reeks cijfers van het getal e (het grondtal van de natuurlijke logaritme, waarvan de eerste tien cijfers 2,718281828 zijn). Wie dat priemgetal intikte in de adresbalk van een internetbrowser met daarachter .com, belandde op de vacaturepagina van Google. Het was een ludieke actie van het bedrijf om wiskundigen binnen te halen.
Een conferentie in Brazilië
Kort na het mislukte telefoongesprek met Google Zürich kreeg Nienhuys het verzoek van een bekende met de vraag of hij een lezing kon geven op een conferentie in Porto Alegre, in het zuiden van Brazilië. Die conferentie stond in het teken van open source producten, dat zijn producten waarvan elke gebruiker de bronmaterialen (de source) kan zien. Van webpagina’s kun je de broncode zien als je in de bovenbalk van je browser ‘Beeld’ of ‘Weergave’ en daarna ‘Bron’ of ‘Toon bronversie’ aanklikt; probeer het maar eens met de pagina van dit artikel.
Maar de broncode van bijvoorbeeld Windows of Photoshop wordt angstvallig geheim gehouden. Voorbeelden van open source producten zijn de internetbrowser Firefox, het kantoorpakket OpenOffice en het besturingssysteem Linux. Ook Nienhuys’ LilyPond is een open source product en hem werd gevraagd daarover een praatje te houden. Nienhuys ging op het verzoek in, en toen het in april 2006 zo ver was, raakte hij opnieuw in gesprek met Google, dat met een standje aanwezig was bij de conferentie. De conversatie mondde uit in een serie technische gesprekken.
Toen Nienhuys terug in Nederland was, volgden er nog enkele telefoongesprekken, of hij werkelijk wilde emigreren, en tot slot een ronde technische interviews in New York. Alles verliep goed: Nienhuys kon aan de slag in Belo Horizonte. Tegenwoordig werkt hij aan Google Adsense, een advertentiedienst van Google.
Ads door Google
Als je iets zoekt op Google, verschijnen boven en rechts van de zoekresultaten ‘gesponsorde links’, kleine tekstadvertenties. Zoek je bijvoorbeeld op camera, dan verschijnen er links naar websites waar je een camera kunt aanschaffen. Als je op zo’n advertentie klikt, dan betaalt de adverteerder een bedrag aan Google, in de wetenschap dat mensen die naar ‘camera’ zoeken, er vaak ook een willen aanschaffen.
Screenshot van een website over fotograferen, die gebruikmaakt van Google Adsense.
Nadat deze dienst in de lucht in ging, kwam iemand binnen Google op het idee: mensen brengen nog veel meer tijd door op andere sites dan google.com (of .nl, of .be, etcetera) en op die sites kunnen óók kleine tekstadvertenties staan. Ze zijn je vast wel eens opgevallen: advertentieblokjes op websites met daarbij de mededeling ‘Ads door Google’. Die advertenties maken deel uit van het Google AdSense programma. Iedereen die een website heeft, kan zulke advertenties op zijn site plaatsen. Als iemand jouw site bezoekt en op zo’n advertentie klikt, krijg je daar een bepaald bedrag voor.
Hoe weet Google welke advertenties geschikt zijn? Denk niet dat Nienhuys met een Gouden Gids in de hand op zoek gaat naar adverteerders die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in het plaatsen van advertenties op jouw pagina. Nienhuys legt uit hoe het werkt: “Elke keer dat een bezoeker op een webpagina met Google AdSense komt, analyseert ons systeem de inhoud van de pagina. Geheel automatisch bepalen we het onderwerp van de pagina, en selecteren de advertenties die daar het beste bij passen.”
Met een voorbeeld verduidelijkt hij: “Stel dat jouw website over fotograferen gaat, dan koppelt ons programma er automatisch advertenties van bijvoorbeeld fotowinkels of fotografiecursussen aan. Dat is ingewikkelder dan het lijkt, want niet elke pagina met het woord ‘foto’ gaat echt over fotografie. Omdat de advertenties echt relevant zijn, is de kans dat de advertentie aansluit bij de behoefte van de lezer groot. Daarom willen die adverteerders betalen om met hun advertenties op jouw site te verschijnen.”
Het mooie van Google Adsense is dat het systeem automatisch is: je plakt een code in het bronbestand van je webpagina en daarna plaatst Google Adsense vanzelf advertenties. Als beheerder van de website heb je er dus vrijwel geen werk aan. Je kunt wel enige invloed uitoefenen op de advertenties die op jouw pagina verschijnen. Als je advertenties van een bepaald bedrijf absoluut wilt vermijden, kun je een filter instellen.
Screenshot van een website over reizen, die gebruikmaakt van Google Adsense.
Als eigenaar van een website die gebruik maakt van Google AdSense ben je natuurlijk vooral geïnteresseerd in de vraag wat het oplevert, dat plaatsen van advertenties. Je krijgt een vergoeding voor elke persoon die op een van de op jouw website aanwezige advertenties klikt. Natuurlijk is de ene klik de andere niet. De waarde van een klik wordt bepaald door vraag en aanbod. Het bedrag varieert van een paar eurocent tot enkele euro’s, met hier en daar uitschieters naar boven. Het is natuurlijk verleidelijk om zelf heel vaak te klikken op de advertenties van je eigen pagina. Iemand die een beetje handig is met programmeren, zorgt voor ‘robotkliks’: dan wordt er automatisch om de zoveel tijd op een advertentie geklikt zonder dat je er omkijken naar hebt. Nienhuys waarschuwt: ‘Daarop zijn wij alert. Wij hebben ook slimme software om fraude te detecteren.’ Als je wordt betrapt, kun je je AdSenseaccount en je verdiende geld kwijtraken.
Coca-cola-recept
Op de vraag of Nienhuys iets concreets kan laten zien, bijvoorbeeld een stukje code dat hij heeft geprogrammeerd, valt eerst een stilte. ‘Het probleem is dat ik dan al gauw in botsing kom met mijn geheimhoudingsplicht,’ zegt hij. De concurrentie luistert immers mee. Het is als met het Coca-Cola-recept, dat tot op de dag van vandaag een van de best bewaarde geheimen ter wereld is. “Intern is Google een zeer open bedrijf. Van vrijwel alles mag ik zien hoe het werkt. Slechts een paar dingen zijn strikt geheim voor de meeste werknemers van Google. Maar zo open als wij intern zijn, zo gesloten moet ik naar buiten zijn. Eigenlijk mag ik niks zeggen.” Een stukje code die Google veel gebruikt en níét geheim is, zie je hieronder. Dat geeft een beetje een beeld van het werk van Nienhuys.
De meeste codes van Google zijn geheim. Maar sommige producten van Google zijn open source, zoals hun internetbrowser Google Chrome. Daarvan kun je de bron dus wel zien. Een voorbeeld van een code die Google veel gebruikt zie je hierboven. Als Google informatie op een disk opslaat, of via het netwerk intern verstuurt, coderen ze de zaak zodat kleine getallen (bijvoorbeeld van 0-127, die komen vaker voor) minder ruimte innemen dan grote getallen. Deze functie decodeert een gecomprimeerd getal.
Vai pela sombra
Nienhuys is min of meer toevallig in Brazilië terechtgekomen. Was de conferentie over open source producten in Zweden geweest, dan was hij misschien daar in contact met Google gekomen, want ook in de Zweedse hoofdstad Stockholm heeft Google een kantoor. Op de vraag of hij makkelijk zou kunnen overstappen naar een andere Google-vestiging, bijvoorbeeld in het vertrouwde Nederland, antwoordt hij: “In theorie zou ik mijn werk ook elders kunnen doen. Maar niet overal: in Amsterdam heeft Google alleen een afdeling verkoop, dat is een andere branche.”
Natuurlijk heeft Nienhuys erover nagedacht of hij wel in Brazilië wilde werken. “Ga ik emigreren naar Zuid-Amerika?, was het dilemma waarvoor ik stond. Nu ja, ik wilde het in elk geval wel tijdelijk. Maar inmiddels ben ik gewend in Brazilië. Het leven bevalt me er. Er heerst hier een soort permanente feestcultuur. Als er iets te vieren valt, is iedereen welkom. Men is hier veel opener dan in Nederland.”
Op de werkvloer wordt zowel Engels als Portugees gesproken. Google is een internationaal bedrijf; Nienhuys is niet de enige buitenlander op het kantoor in Belo Horizonte. “Iedereen die in Brazilië woont, doet zijn best om de taal van het land te spreken. Ik spreek ongeveer even veel Engels als Portugees op het werk.” Lachend sluit Nienhuys af met: “Vai pela sombra”, ofwel: “Loop in de schaduw” – een toepasselijke groet in een land met de felle tropenzon.