Een zomerse onderzoeksexpeditie, georganiseerd door wetenschappers van het Scripps Institute of Oceanology leidde toe de ontdekking van monsterachtig grote amoebes op een van de diepste plekken op aarde.
Cel zo groot als een klein zoogdier
De groep waartoe de reuzenamoebes behoren, de xenophyoforen, die weer tot de foraminiferen behoren, is al langer bekend. Ze komen onder andere in de Atlantische Oceaan voor, waar de grootst bekende soort, tot 20 cm doorsnede, bekend staat als levende strandbal. Individuele cellen kunnen een doorsnede hebben van meer dan tien centimeter. Ter vergelijking: als onze lichaamscellen zo groot waren, zou een mens ongeveer vijfduizend kilometer lang zijn.
Uiteraard zijn deze cellen veel complexer dan normale cellen: ze beschikken bijvoorbeeld over vele celkernen en een groot aantal organellen (celorgaantjes). Ze kruipen tergend langzaam voort over de oceaanbodem en verzamelen tijdens hun tocht detritus: organisch afval dat van de oppervlakte omlaag dwarrelt. Deze unieke en bizarre wezens vormen een onlosmakelijk deel van het voedselweb in de diepzee. Overal waar veel forams voorkomen, is er vier tot vijf keer zoveel bodemleven als op andere plaatsen.
Marianentrog: diepste plaats op aarde
De reuzenamoeben werden aangetroffen in de Marianentrog, met meer dan 10 km diepte de diepste plaats op aarde. De abyssale vlakte, de oceaanbodem voorbij de continentale plaat, is ongeveer een kilometer of drie tot zes diep. Oceanische troggen zoals de Marianentrog, enkele duizenden kilometers ten oosten van de Filippijnen, zijn zo diep omdat de ene aardplaat onder de andere schuift. Op tien kilometer diepte is de druk met duizend atmosfeer extreem hoog. Vanzelfsprekend is het er aardedonker en zit er nauwelijks zuurstof in het water. Alle levensprocessen op deze diepte verlopen extreem traag. De temperatuur, 1 tot 2,5 graden Celsius, ligt vlak boven het vriespunt.
Bizarre eigenschappen
Xenophyoporen zijn een van de weinige geslachten die exclusief in de diepzee leven. De reusachtige eencelligen hopen grote hoeveelheden kwik, uranium en lood op en zijn dus bestand tegen hoge doses zware metalen. Dit maakt ze heel interessant voor allerlei biochemisch onderzoek: de cellen concentreren zware metalen, waardoor ze gebruikt kunnen worden als biologische mijnwerkers. De enorme cellen zijn gastheer voor diverse een- en meercellige symbionten. De onderzoekers denken daarom met deze vondst een heel nieuwe biotoop voor diepzeeleven ontdekt te hebben.
Lees ook:
Intelligent eencellig leven mogelijk?