maandag 13 mei 2013

ben ik mijn broeders hoeder?

Het kan niet waar zijn, en toch wijzen meerdere signalen die richting op.
Dat een vos die wel zijn haren aan het verliezen is nog steeds dezelfde streken heeft.
De vos die mij doodbeet, bijt nu een ander. Op dezelfde wijze, met al het vals en koud raffinement die een vrouw kan hebben en die schoonheid voor haar kan laten werken.
Omdat haar man geen talent om zich heen verdraagt die beter is dan hemzelf.
Een man die het slachtoffer niet eens kent. Een vrouw van zulk een schoonheid that nobody will be left standing. Een, twee, drie of meer 'vergissingen' met staan en komen, en een toekomstige daad die ze nooit zal vergeven.
En de obscure opmerkingen van haar waarmee de val al is dichtgeklapt. En alleen genot de wereld nog regeert.
En ze met die schaamteloos wacht! En ze je dan plots niet meer doen, waardoor het een verlies lijd.
En dan zal blijken dat ze allang getouwd is?
Waarmee ze het slachtoffer de afgrond in duwt en zijn liefde voor schut zet.
Terwijl hij slechts uit aardigheid invitaties verstuurde en haar hielp met zich uitvouwen, en zij alleen vond dat hij (in zijn onschuld) de de verkeerde gevoelige snaar raakte omdat het niet om haar maar om haar man moest gaan, en met die ondankbaarheid en onzichtbaar motief hem met een wurggreep voor het niets geplaatst heeft.
Is dat nou terecht of de zoveelste 'vergissing' met een slecht plan (sic)?

Toendertijd verstond ik slechts eenmaal de waarschuwing dat zij slecht was, en niemand die het nodig vond om mij op mijn talent te wijzen, tenzij op de kromste manier.
Niemand was mijn broeders hoeder, want kregen ze van haar de kans niet, gewoonweg omdat haar sociale omgevingsmachine zo in elkaar steekt: ieder voor zich en God voor ons allen.
Daarom alleen al zou iedereen al voor haar moeten lopen, maar is het alleen haar slachtoffer die door iedereen verlaten wordt.
Want het is geen plezier.
Het is volbracht, alea iacta est.
En alleen maar mooi is ook geen plezier als ze je met de overkant er constant van af gooien.