zaterdag 30 maart 2013

Act l, scene ll

lieveling, liefste, mijn enigste hemel.
Ik lig te luisteren naar je hart, met mijn oor tegen je borst gedrukt. En terwijl je mijn rug streelt raapt je adem enkele woorden bijeen, die gefluisterd tonen waarheen je wilt. Er is geen ander lied dat ik had willen horen zingen van jou lippen.
Je zoete donkere stem maakt mijn vlees al week. Hoe is mijn god van lust door jou genot beneveld, en simpel geklopt. Even klemmen we elkaars eenzaamheid tegen elkaar met onze lijven, en persen ons met elkaars lippen tot een kus.
De hoop siddert als ik je aankijk en je liefde er al staat.
In een subtiele beweging neem je alles wat er van me over is in een houdgreep, en je ogen worden sintels. Een arm om je en een been mij, en er hijgend komen we er bij: Lieveling.
Ik hoor je hart.