De rellen in Tunesië zijn de zoveelste manifestatie van een fundamenteel probleem in de islamitische samenleving: legitimiteit. De koran en de hadith bieden naast familie maar één legitieme bron van politieke macht: vroomheid.
Sociale structuur van de islamitische samenleving
Binnen honderd jaar na de dood van religieus en politiek leider Mohammed liepen Arabische en later multi-etnische islamitische legers een groot gebied onder de voet van Zuid-Spanje tot Pakistan. Hoewel deze gebieden van oorsprong cultureel vrij sterk verschilden, bleek door de invloed van de Arabische taal en de islamitische cultuur en religie een sterke unificerende werking uit te gaan.
Vrijwel alle islamitische samenlevingen vertonen daardoor ongeveer dezelfde scores op de culturele dimensies van Hofstede: een zeer hoge score op onzekerheidsvermijding, een gemiddelde score op masculiniteit, een hoge score op collectivisme en zeer hoge machtsafstand.
Het gaat hier dus om autoritaire samenlevingen, strak geleid door een grote leider waarin door een verstikkende regeldruk en controle wordt gepoogd, de onzekerheid af te laten nemen. Langetermijnperspectief, recent toegevoegd door Hofstede, is in veel islamitische landen laag en daalde onder meer in Pakistan, verondersteld door de onderzoekers onder invloed van de sterke islamisering. Dit is ernstig: langetermijnperspectief is namelijk positief gecorreleerd met persoonlijke en economische ontwikkeling. Hoogontwikkelde landen als Nederland, China, Korea en Japan scoren zeer hoog op deze dimensie.
Geografie en economie falen als verklaring
De opvallende overeenkomst die de meeste islamitische landen cultureel gezien met elkaar vertonen, kan niet worden verklaard door geografische of economische factoren. Egypte, Irak, Bangladesh en Pakistan zijn landen waar de kerngebieden bestaan uit een geïrrigeerde riviervallei of rivierdelta. Er zijn woestijnlanden (Saoedi Arabië, Libië, Koeweit, Qatar), handelslanden (Tunesië, Bahrein, de Emiraten) en landen met veel landbouwgebied (Marokko, Algerije). De landen variëren van straatarm (Bangladesh, Egypte) tot relatief welvarend (Qatar, Koeweit, Maleisië).
Godsdienst en cultuur als voornaamste bepalende factor
We hebben eerder gezien dat een cultuur mede gegrondvest is op metafysische beginselen. Het is daarom moeilijk onderscheid te maken tussen religie en cultuur; mogelijk kan religie als onderdeel van de kernwaarden van een cultuur worden gezien. De islamitische wereld wordt verbonden door een gemeenschappelijke godsdienst die een zeer sterke invloed heeft op de cultuur en zich herhaaldelijk ook rechtstreeks met de cultuur bemoeit, zo worden op het eerste gezicht triviale culturele elementen als muziek, voeding, vrijetijdsbesteding en de wijze van kleden streng gereglementeerd door het soennisme en sji’isme. Het is dus redelijk te veronderstellen dat deze godsdiensten primair bepalend zijn voor de sociale en maatschappelijke structuur.
Kernelement: godsdienst
Een islamiet identificeert zich meestal eerst en vooral als “moslim”. Hoewel islamieten hier doorgaans ieder iets anders onder verstaan, is het belangrijkste dat iemand zich in het openbaar identificeert als “moslim”. De plaats van de doop in het christendom wordt in het islamitische geloof ingenomen door een verklaring, afgelegd bij een groepje islamieten, dat er geen god bestaat dan Allah en dat Mohammed zijn profeet is: een publiek gebeuren dus.
Zowel koran als hadith stellen dat in conflicten waar ongelovigen bij betrokken zijn, een islamiet altijd de kant moet kiezen van een andere islamiet omdat een ongelovige de slechtste van alle schepsels is (hoewel elders in de koran staat dat een huichelaar nog erger is dan een ongelovige). Dit verklaart ook waarom veel islamieten, waaronder Osama bin Laden, de samenwerking tussen de al-Saoeds en de Amerikanen tegen Saddam Hussein van Irak zagen als een bewijs dat de al-Saoeds een ketters, ongelovig regime vormen dat omver geworpen moet worden. Ook al ging het in het geval van Saddam Hussein om een persoon die ook in de ogen van veel islamieten een misdadiger was.
Fundamentalistische islamieten zien het liefst één grote staat waarin alle islamieten verenigd zijn. Andere staatsvormen, zoals de Europese natiestaat, zijn uiteraard onaanvaardbaar want binnen de groep van islamieten mogen er geen groepen bestaan. Deze staat, het kalifaat, moet proberen de gehele wereld te onderwerpen. De “leider van de gelovigen”, de kalief, moet absoluut gehoorzaamd worden en als hij een heilige oorlog, een jihad, uitroept tegen de ongelovigen, moeten alle islamieten die in staat zijn om te vechten aan deze oproep gehoor geven. Als “de islam” aangevallen wordt, wat zoals we gezien hebben aan de cartoonrellen volgens islamieten al snel het geval is, bestaat er voor islamieten ook de religieuze plicht om terug te vechten, ook als er geen kalief is.
Kernelement: familie
Omdat rijkere mannen meerdere vrouwen kunnen trouwen, zijn families van de hogere standen in de islamitische wereld vaak zeer uitgebreid. Zo is de Saoedische koninklijke familie, de familie van de grondlegger van Saoedi-Arabië Abdul Aziz Ibn Saoed in aantal zo groot als de bevolking van een kleine stad: zevenduizend tot vijfentwintigduizend. Ibn Saoed (12876-1953) zelf heeft meer dan tweehonderd directe mannelijke nakomelingen (vrouwen worden niet geteld).
Arabische namen zijn doorgaans zeer lang omdat hierin alle voorouders worden opgesomd – vaak zeven generaties of meer. Voor een westerling lijken deze namen triviaal, maar voor een islamiet bieden familieverhoudingen een belangrijke methode om iemands status in te schatten. Zo hebben vaders gezag over zoons en oudere broers gezag over jongere. Het hoofd van de familie of clan wordt vaak ingeschakeld om conflicten met een andere familie op te lossen -bloedvetes zijn kostbaar en hebben de vervelende neiging, te escaleren en zich na eeuwen nog voort te zetten. Geen wonder dus dat de gemiddelde islamiet zijn best doet machtige mede-islamieten niet onnodig voor het hoofd te stoten, want dat betekent dat zij niet alleen die persoon, maar hun hele familie achter zich aan krijgen.
Iemand van een aanzienlijke familie (het mooiste is natuurlijk als je direct van Mohammed afstamt) heeft meer gezag dan de nakomeling van een pauper of bekeerling. Een familie kan aan status winnen door pelgrimstochten, een roemruchte voorvader, strategische allianties met andere families, heldendaden op het slagveld, religieuze bouwwerken, religieuze activiteiten en gastvrijheid.
Ook rijkdom of een vete winnen geldt uiteraard als statusverhogend. De familie wordt te schande gemaakt als een familielid zich bekeert tot een ander geloof of een vrouwelijk familielid seksuele activiteiten heeft buiten het huwelijk. In dat geval moet het familielid gedood of uitgestoten worden om de kostbare eer van de familie te zuiveren.
Legitimiteitsprobleem
Er zijn dus in de islamitische wereld volgens een traditionele islamiet dus maar twee legitieme staatsvormen denkbaar. Een overkoepelende islamitische staat, het kalifaat (of een kleinere staat waarvan de leider beweert dat hij de kalief is zoals Marokko) heeft uiteraard de voorkeur.
Een alternatief is een staat die een grote familie vormt, zoals de vorstendommetjes op het Arabisch schiereiland die terecht als bedoeïnenstammen met een vlag worden aangeduid. In een familie is voor een islamiet altijd duidelijk wie er de baas is: de vader of oudste broer. Ook moet deze familie het meeste aanzien genieten, vandaar de vele protserige moskeeën. Ook deze staatjes moeten echter hecht op een islamitisch fundament rusten om hun geloofwaardigheid in de ogen van islamieten te behouden.
De Libische dictator Moeammar Gadaffi, niet zoals de al-Saoeds of de al-Thani’s van Qatar gezegend met een allesoverkoepelende familie, zag dit probleem in en bedacht daarom zijn unieke Derde Weg filosofie. Hierbij baseert hij zich voornamelijk op de koran en nauwelijks op de hadith. Dit geeft hem meer speelruimte. Iran blijft stabiel omdat de opperste religieuze autoriteiten ook het land besturen.
De derde oplossing is het seculariseren van het land, zoals dat in Syrië en tot voor kort in Irak en het Egypte van Nasser. Dit kan alleen door een felle retoriek tegen de “vijanden van de islam”, bijvoorbeeld Israël en de VS, te bezigen, want zo kan een beroep worden gedaan op de plicht voor islamieten om mede-islamieten te steunen tegen de ongelovige vijand. Met het sterker worden van de religieuze invloed verdwijnt deze optie. Op termijn ziet het er dus somber uit voor staten die deze weg kiezen, tenzij de secularisatie het wint. Wat dat betreft zijn de ontwikkelingen in Tunesië zeer interessant.
"