De overheid ligt op koers met het terugbrengen van het aantal ministeries tot twee. Dit maakte minister Liesbeth Spies van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gisteren bekend.
Met een ministerie van Zaken en een ministerie van Dingen moet het Rijk efficiënter gaan functioneren. Onder Zaken vallen dingen als economie, milieu en buitenland. Het Ministerie van Dingen zal zaken omvatten als defensie, infrastructuur en het binnenland. Twee ministers zullen in deze situatie volstaan.
De reducering van elf naar twee ministeries betekent dat de indeling van de overheid voor iedere burger inzichtelijk wordt. Spies: “De meeste mensen hebben geen idee wat al die ministeries doen, maar het verschil tussen een zaak en een ding is voor iedereen duidelijk. Met twee ministers en twee aanspreekpunten ontdoet de overheid zich van haar onpersoonlijke, logge imago. De nieuwe overheid staat weer dichtbij de burger.”
Spies benadrukt dat zaken en dingen ook in het nieuwe systeem met elkaar verbonden blijven: “In de meeste gevallen is het onderscheid meteen duidelijk: Welzijn is een ding, Economie een zaak. Bij Veiligheid ligt het echter genuanceerder: Veiligheid zelf is een ding, maar het veiligheidsgevoel van de Nederlandse burger is dan weer een zaak. Op dat punt zullen de twee ministeries dus intensief moeten gaan samenwerken.”
De oppositie reageert verdeeld op de hervorming. De Partij voor de Dieren is kritisch en vindt dat dieren en asielzoekers door de herindeling tot dingen worden gereduceerd. De SGP is voorstander van de nieuwe plannen. “Als tweemansfractie werken we al jaren met dit onderscheid,” aldus fractievoorzitter Kees van der Staaij, “Elbert Dijkgraaf komt op voor dingen, ik ben als fractievoorzitter belast met zaken. Zo houden we overzicht in de hectiek van de hedendaagse politiek.”
Volgens Spies zal de uitvoering nog veel voeten in de aarde hebben: “Dit zijn van die dingen waarbij het zaak is om de loop der dingen op een heel zakelijke manier te beoordelen. Dat is op zichzelf een goede zaak, maar organisatorisch is het nog wel even een ding.”