woensdag 16 mei 2012

Rijker en ongelukkiger

Rijker en ongelukkiger:
China mag zich verheugen in de bewondering van velen. De politiek-econoom Francis Fukuyama vatte het onlangs in Foreign Affairs ongeveer als volgt samen: Niet alleen noteert het land jaar op jaar economische groeicijfers waar westerse landen alleen maar hun vingers bij af kunnen likken, het autoritaire regime neemt ook grote, ingewikkelde beslissingen met een slagvaardigheid die schril afsteekt bij de beleidsverlamming die de VS en EU teistert. Sinds de financiële crisis prijzen de Chinezen hun model zelfs aan als een alternatief voor het westerse model van liberale democratie.
Internetcensuur in China - Amnesty
Actie van Amnesty International tegen censuur in China. Afbeelding: © Flickr: Mr.Fink’s Finest Photos
Maar zoals wel vaker heeft al die voorspoed ook een keerzijde. Censuur is aan de orde van de dag, niet in de laatste plaats op het internet. De grootstedelijke luchtkwaliteit is vaak een aanslag op de gezondheid van de bewoners. Dat weerhoudt jonge volwassenen er niet van om massaal hun geluk in de stad te beproeven, waarbij ze hun kinderen noodgedwongen achterlaten bij familie op het platteland. Niet minder dan 58 miljoen Chinese kinderen – 20 procent van alle kinderen en de helft van alle kinderen op het platteland – groeien inmiddels op zonder ouders.

Groeiende ongelijkheid

Het kan bijna niet anders of zulke omstandigheden hebben hun weerslag op het geluksgevoel van mensen. Toch is een veelgehoorde hypothese dat economische groei en een stijgend inkomen hand in hand gaat met een groter geluksgevoel. In PNAS laat de econoom Richard Easterlin zien dat de realiteit minder rooskleurig is: de rijkste dertig procent is de afgelopen twee decennia inderdaad een klein beetje gelukkiger geworden. De rest van de bevolking is echter duidelijk minder tevreden geworden over zijn leven.
Daarbij ging het om het antwoord dat mensen gaven op de vraag: ‘Hoe tevreden bent u op dit moment over uw leven in het geheel, alles in acht genomen?’ Deelnemers konden hun tevredenheid uitdrukken in een cijfer tussen de één en tien, op verschillende moment tussen 1990 en 2009. Terwijl in 1990 iedereen zijn leven nog ongeveer een zeven gaf, zijn de verschillen in de loop van de jaren flink opgelopen, van een ruime zeven voor de rijkste dertig procent tot een viertje voor de armste dertig procent. De middengroep geeft zijn leven een mager zesje.
China in de zon
China groeit maar door, maar de meeste Chinezen voelen zich daar niet echt zonnig bij.
Het nieuwe onderzoek laat zien dat China qua geluksgevoel ongeveer in de pas loopt met veel Centraal- en Oost-Europese landen, waar in de afgelopen twee decennia net als in China de werkloosheid sterk toenam, het sociale vangnet afkalfde en de inkomensongelijkheid groeide. Maar waar geen sprake was van de vervierdubbeling van de consumptie en het bruto nationaal product per hoofd van de bevolking, zoals in China.
Het lijkt er dus op dat economische groei en een hoog inkomen niet zaligmakend zijn voor de mens. Een baan en een sociaal vangnet zouden wel eens veel belangrijker kunnen zijn.

Bron:


Zie ook: