De evolutionaire reden voor het bestaan van fantasie is niet alleen om grotschilderingen te kunnen ontwerpen of andere idealen bereikbaar laten lijken en de concurrentie een stap voor te blijven in de ratrace.
Men kan evengoed decennia fantaseren over de ene wederhelft en daarmee zichzelf uitschakelen als concurrent in de competitie voor nageslacht, als het alleen bij fantaseren blijft waardoor men (al om andere redenen) kansloos zou zijn.
Zo lijkt fantasie een tweesnijdend zwaard: om de dingen bekoorlijker te maken maar het interpersoonlijke te misleiden.
Wat is de meerwaarde hiervan voor de meelworm om te fantaseren over de ideale partner? Waarschijnlijk niet anders dan om het leven draaglijker te laten lijken al levert het geen nageslacht op? Net zoals huiskatten fantaseren dat ze hun baasjes kunnen manipuleren, terwijl het baasje meestal hun ergste horrorfantasie zou moeten zijn.
Als fantaseren geen nageslacht oplevert behalve dan in de fantasie dan heeft fantaseren in dat gebruik geen evolutionair voordeel voor de betrokkene.
Behalve indien evolutie ooit een fantasie zou blijken of omdat fantasie zelf niet (meetbaar) lijkt te evolueren. Mogelijk is fantasie niets meer dan een involutie van de kennis van de ons omringende omgeving, net zoals in dromen alles symboliek is.
En dan betrek in internet nog niet in deze vergelijking want het verschil tussen kennis en fantasie is daar flinterdun.
Wat nu echter als de intermenselijke connectiviteit niet plaatsvind door evolutie maar door fantasie? Want aangezien eenzaamheid per definitie onoplosbaar is, is connectiviteit alleen oplosbaar met de fantasie in de ruimste zin van het woord.