dinsdag 15 januari 2013

Heilloze wandeling

Nu ik wandel door de straten
van deze verdoemde stad,
met altijd diezelfde gelaten
voel ik mij zo verlaten
als een vrouw die de liefste vergat.

Zij blijft maar blindelings lopen
langs grachten, kaden en plein,
zonder uitzicht en zonder hopen,
de hunkerende ogen open
en brandend van de oude pijn.

Grauw zijn de huizen-blokken
- kooien van steen en cement -
waar de sterflijken samenhokken,
bederf de adem doet stokken
en elk geheim wordt gekend.

De loden hemel daarboven,
boven misère en sleur,
die ons de dromen ontroven,
geen hart om aan te geloven,
geen zon, geen warmte, geen kleur.

Heilloos, verdwaald en vergeten,
op geluk niet voorbereid,
moet ik mijzelve wel weten
een offer der dood'lijke vete
tussen droom en werkelijkheid.


De Gemeenschap (1935)


schrijver
Schrijver: Jan Campert