Gebed in 't Duister
Heer, behoed haar in de werelddie ik lang mijn eigen noem.
In haar ogen staat bepereld
met uw eigen dauw de bloem
van een onverwelkbaar minnen
uit de grond der ziel geteeld.
En geen stervling zal bezinnen
op het eeuwig Aanvangsbeeld
lijk uw knecht, die hare leden
in het schemerlicht onthult,
die zich, stamelend gebeden,
aan háár wil alleen vervult.
Lang voor 't eerste dagegloren,
lang na Venus' gouden schijn
kniel ik, uwe stem te horen
uit die weelde, uit die pijn,
uit die tuin, bedekt, bedwereld
met een bloesem van Voorheen.
Heer, behoed haar in de wereld,
doe uw mantel om ons heen!
Tuin van Eros (1932)
Schrijver: Jan Engelman