Zonnehemel
Geronnen over mij en buitenshuis mij
ingesponnen, bloedgeile zon die nodig moet.
De man de vrouw en het tonggruis dat ons
verstommen doet. Bij het zwembad zoekt
een rug afkoeling. Dat blauw moet jou
te binnen zijn gevallen; je armen tillen
het oppervlak. Het water een krater
onder de gloed. Ik zie jouw buiging
over de rand. Ongemoeid zoek je
waar de handdoek is gelaten. Op
rafelende huid likken de doornen van het licht.
Loom druipt het fruit, de hitte veegt
de vloer met ons aan. Jouw schouder,
jouw oog, dat donkeren van een watervlek
op tafel. Mijn hand, maar iets dat me
weerhoudt. Er is een stralen
dat tussen ons in gaat staan.
--------------------------
uit: De bloedplek (2011)
ingesponnen, bloedgeile zon die nodig moet.
De man de vrouw en het tonggruis dat ons
verstommen doet. Bij het zwembad zoekt
een rug afkoeling. Dat blauw moet jou
te binnen zijn gevallen; je armen tillen
het oppervlak. Het water een krater
onder de gloed. Ik zie jouw buiging
over de rand. Ongemoeid zoek je
waar de handdoek is gelaten. Op
rafelende huid likken de doornen van het licht.
Loom druipt het fruit, de hitte veegt
de vloer met ons aan. Jouw schouder,
jouw oog, dat donkeren van een watervlek
op tafel. Mijn hand, maar iets dat me
weerhoudt. Er is een stralen
dat tussen ons in gaat staan.
--------------------------
uit: De bloedplek (2011)
Schrijver: Paul Demets