vrijdag 30 maart 2012

Minuten van een kernoorlog

Minuten van een kernoorlog:
Brzezinski wist dat hij snel moest handelen. Volgens de draaiboeken, die Brzezinski uit zijn hoofd kende, had de president niet meer dan zeven minuten de tijd om het bevel voor een tegenaanval te geven. Voordat hij de president zou wakker bellen, wilde hij een tweede bevestiging dat het inderdaad om een raketaanval ging en een lijst van mogelijke doelwitten.
Omdat hij het onwaarschijnlijk achtte dat de president geen tegenaanval zou bevelen, gaf hij zijn assistent alvast opdracht om binnen een minuut terug te bellen met een bevestiging dat de vliegtuigen van het Strategic Air Command – een speciale afdeling van de luchtmacht die de tegenaanval op zou moeten zetten – alvast op zouden stijgen.
NORAD commandocentrumPopup
Commandocentrum van NORAD. Hier werden alle geautomatiseerde waarschuwingssystemen in de gaten gehouden. Foto uit 1982.
Odom belde binnen een minuut terug. “Mr. Brzezinski, het gaat niet om 250 raketten. Het gaat om zeker 2200 kernkoppen! Dit is een allesvernietigende aanval!” Washington was uiteraard een doelwit. Brzezinski realiseerde dat hij en iedereen om hem heen in minder dan een kwartier dood zou zijn. Hij had de hoorn al opgepakt om de president te alarmeren, toen zijn telefoon voor de derde keer ging.
Dit keer meldde Odom dat andere radarsystemen de Sovjet-raketten niet detecteerden. Zijn hart bonsde nog in zijn keel terwijl Brzezinski langzaam in zijn stoel zakte en naar de vredig verlichte straten buiten zijn kantoor staarde. Het had nog geen minuut gescheeld of hij had president Carter gebeld en het advies gegeven een tegenaanval te lanceren. Net op tijd werd duidelijk dat het om een vals alarm ging.
Niettemin bleek later dat al tien gevechtstoestellen waren opgestegen. Ook de National Emergency Airborne Command Post – een vliegende commandopost van waaruit de president in geval van acute oorlogsdreiging het land zou kunnen besturen – was al in de lucht, zij het zonder de president of de minister van Defensie aan boord.
Norad thumb
Enkele dagen later liet het Amerikaanse ministerie van Defensie op een drukbezochte persconferentie weten dat een medewerker per ongeluk een oefeningstape in de computer zou hebben geladen. Al snel bleek echter dat deze eenvoudige verklaring niet de juiste was, en moest de commandant van NORAD (de legerdienst die verantwoordelijk is voor de bewaking van het Amerikaanse luchtruim) toegeven dat de oefeningssoftware op ‘onverklaarbare wijze’ in de computers was geladen.

Spoedbericht

Het lijkt allemaal op een een angstaanjagend scenario uit een Hollywood-rampenfilm, maar tijdens de Koude Oorlog heeft de wereld veel vaker op het randje van een grootschalig conflict gebalanceerd dan algemeen bekend is. Dat blijkt uit voorheen geheime documenten die Amerikaanse onderzoekers van het National Security Archive onlangs op zijn eigen website publiceerden. Het falen van geautomatiseerde waarschuwingssystemen aan Amerikaanse kant kwam regelmatig voor.
Uit een van de documenten blijkt dat Sovjetleider Leonid Brezjnev naar aanleiding van het incident op 9 november 1979 zelfs een persoonlijk spoedbericht naar Washington stuurde. Hij maakte zich zorgen over de “slordige fout aan Amerikaanse kant, waarin een enorm gevaar schuilt.” Hij voegde er aan toe: “U zal het met mij eens zijn dat we ons op dit gebied geen fouten kunnen permitteren.”
Ook toen de Koude Oorlog al afgelopen was ging het nog wel eens mis. Op 25 januari 1995 lanceerden Amerikaanse en Noorse onderzoekers vanuit Noord-Noorwegen een raket met apparatuur om het noorderlicht te onderzoeken. Op de Russische radar leek het pad van de raket verdacht veel op die van een kernkop die rechtstreeks richting Moskou vloog. De Russische lanceerinstallaties werden opgestart en president Boris Jeltsin kreeg het koffertje met de lanceercodes voor zijn neus. Jeltsin geloofde niet in een aanval en twijfelde net zo lang tot de raket – geheel volgens planning – terug naar de aarde viel.
De waarschuwingen mochten maar gedeeltelijk baten. Een half jaar later, op 3 en 6 juni 1980, toen de spanningen tussen de grootmachten opliepen vanwege de onverwachte Sovjetinval in Afghanistan eind 1979, ging het opnieuw mis. De computers gaven opnieuw aan dat er ‘honderden’ raketten het grondgebied van de VS bedreigden. Dit keer bereikte de waarschuwingen de top van de regering-Carter echter niet en werd de valse melding doorzien voordat er vliegtuigen opstegen.
In een van de openbaar gemaakte documenten verklaart minister van Defensie Harold Brown aan president Carter wat er mis ging. Er zou een softwarefout in het waarschuwingssysteem van NORAD zitten. De waakhond van het Amerikaanse luchtruim stuurde regelmatig geautomatiseerde berichten naar het militaire commandocentrum. De berichten bevatten standaard de melding dat er 000 raketten gelanceerd zijn. In plaats van een 0 werd er ‘op onverklaarbare wijze’ soms een 2 ingevuld, zodat er 002 of 200 stond. Genoeg aanleiding voor het leger om uit voorzorg vliegtuigen de lucht in te sturen.

Gevaarlijke kettingreactie

Dit soort computerfouten waren volgens Brown ‘onvermijdelijk’, Maar hij verzekerde de president wel dat er altijd menselijke controle op de geautomatiseerde systemen zijn. Brown wilde echter niet ingaan op vragen van journalisten of een alerte reactie op een vals alarm niet door de Sovjets opgepikt zou worden, waardoor er een gevaarlijk kettingreactie van reageren op elkaars misverstanden zou ontstaan. ‘Laten we hopen dat de Russen een even hoogwaardig menselijk controle mechanisme hebben als wij’, stelde een anonieme Amerikaanse defensiefunctionaris.
Computers bij NORAD
Alle informatie die bij NORAD binnenkort werd in deze computerruimte verwerkt.
Extra verontrustend is dat we nu weten dat het Russische waarschuwingssysteem feitelijk precies andersom werkte. De Russen maakte zich in de jaren tachtig vooral zorgen dat de VS onverwacht een ‘onthoofdingsaanval’ zouden uitvoeren, gericht op het snel uitschakelen van de politieke en militaire top in het Kremlin. Enkele officieren diep in een bunker konden daarom, als aan specifieke voorwaarden werd voldaan – zoals het uitblijven van contact met de leiders – zonder nadere toestemming van de top intercontinentale raketten (ICBM’s) lanceren, eventueel geladen met kernkoppen.
Tijdens de Koude Oorlog waren zowel de Amerikanen als de Russen zich ervan bewust dat het uitvoeren van een kernaanval wederzijdse vernietiging betekende, waarbij niemand iets te winnen had. Dat de politieke top van beide landen deze beslissing nooit serieus heeft overwogen wekt dan ook geen verbazing.
Dat het nucleaire arsenaal van beide grootmachten gecontroleerd werd door (in hedendaagse ogen) primitieve computersystemen die bovendien regelmatig faalden blijkt achteraf een veel grotere bedreiging. En er valt ongetwijfeld nog veel meer te onthullen over dit soort computerfoutjes, waardoor een allesvernietigende oorlog zo nu en dan angstaanjagend dichtbij was.

Dossier Koude Oorlog

Lees alles over de periode van de Koude Oorlog in het dossier op Kennislink.