Uit onderzoek onder Nederlanders blijkt dat hun baan grote invloed heeft op hun slaappatroon.
De Nederlandse Vereniging voor Slaap- en Waak Onderzoek (NSWO) onderzocht duizend Nederlanders met een betaalde baan, die gemiddeld 35 uur per week werken. Uit het onderzoek blijkt volgens slaapdeskundige en NSWO-voorzitter Hans Hamburger dat werk en slaap elkaar flink beïnvloeden.
Ruim een kwart (28 procent) van de ondervraagden ligt regelmatig wakker van het werk. Eén op de zes werkenden (16 procent) heeft vanwege het werk te weinig tijd om voldoende te slapen, 25 procent gebruikt opwekkende middelen en 3,5 procent zegt door slaperigheid tijdens het werk fouten te maken of zelfs ongevallen te veroorzaken.
Vrijwel alle werkende Nederlanders vinden gezond slapen belangrijk om hun werk goed uit te kunnen voeren. Slaap je slecht, dan functioneer je onvoldoende tijdens het werk, meent drie kwart van de werkenden.
Meer werkuren, minder slaap
Meer resultaten: mensen met een werkweek van meer dan vijftig uur slapen gemiddeld bijna een uur korter per nacht (6 uur en 50 minuten) dan mensen die minder dan dertig uur per week werken (7 uur en 45 minuten).
Men vindt gezonde slaap wel belangrijk, maar het werk gaat voor. Als een ondervraagde moet kiezen tussen een uur extra slaap of ‘s avonds een uur langer doorwerken, dan kiest de helft voor het werk.
Ruim 40 procent denkt dat ze hun werk beter doen als ze één uur per nacht langer zouden slapen. Een derde tot een kwart van de mensen werkt ‘s avonds gemiddeld tot tien uur door! En daarbij zijn dan mensen met onregelmatige werktijden of ploegendiensten niet eens meegerekend.
Avond- en ochtendtypes
Slaaptekort komt verder vooral voor bij avondtypes (18 procent van de ondervraagden). Die vallen gemiddeld bijna anderhalf uur later in slaap (rond twaalf uur ‘s nachts) dan ochtendtypes (14 procent). Op werkdagen moeten ze wel vroeg op en worden ze dus niet uitgerust wakker of verslapen ze zich.
In eerder onderzoek is vastgesteld dat de biologische klok in het brein van avondtypes te laat staat afgesteld. Die biologische klok is weerbarstig. Vaak is het gemakkelijker om werktijden aan te passen dan het ritme van de biologische klok te verschuiven.
Bron: NSWO
De Nederlandse Vereniging voor Slaap- en Waak Onderzoek (NSWO) onderzocht duizend Nederlanders met een betaalde baan, die gemiddeld 35 uur per week werken. Uit het onderzoek blijkt volgens slaapdeskundige en NSWO-voorzitter Hans Hamburger dat werk en slaap elkaar flink beïnvloeden.
Ruim een kwart (28 procent) van de ondervraagden ligt regelmatig wakker van het werk. Eén op de zes werkenden (16 procent) heeft vanwege het werk te weinig tijd om voldoende te slapen, 25 procent gebruikt opwekkende middelen en 3,5 procent zegt door slaperigheid tijdens het werk fouten te maken of zelfs ongevallen te veroorzaken.
Vrijwel alle werkende Nederlanders vinden gezond slapen belangrijk om hun werk goed uit te kunnen voeren. Slaap je slecht, dan functioneer je onvoldoende tijdens het werk, meent drie kwart van de werkenden.
Meer werkuren, minder slaap
Meer resultaten: mensen met een werkweek van meer dan vijftig uur slapen gemiddeld bijna een uur korter per nacht (6 uur en 50 minuten) dan mensen die minder dan dertig uur per week werken (7 uur en 45 minuten).
Men vindt gezonde slaap wel belangrijk, maar het werk gaat voor. Als een ondervraagde moet kiezen tussen een uur extra slaap of ‘s avonds een uur langer doorwerken, dan kiest de helft voor het werk.
Ruim 40 procent denkt dat ze hun werk beter doen als ze één uur per nacht langer zouden slapen. Een derde tot een kwart van de mensen werkt ‘s avonds gemiddeld tot tien uur door! En daarbij zijn dan mensen met onregelmatige werktijden of ploegendiensten niet eens meegerekend.
Avond- en ochtendtypes
Slaaptekort komt verder vooral voor bij avondtypes (18 procent van de ondervraagden). Die vallen gemiddeld bijna anderhalf uur later in slaap (rond twaalf uur ‘s nachts) dan ochtendtypes (14 procent). Op werkdagen moeten ze wel vroeg op en worden ze dus niet uitgerust wakker of verslapen ze zich.
In eerder onderzoek is vastgesteld dat de biologische klok in het brein van avondtypes te laat staat afgesteld. Die biologische klok is weerbarstig. Vaak is het gemakkelijker om werktijden aan te passen dan het ritme van de biologische klok te verschuiven.
Bron: NSWO