Sinds 2008 geeft de Leidse hoogleraar Marijke van der Wal leiding aan het project ‘Brieven als buit’. Doel is het taalgebruik te onderzoeken van 17e- en 18e-eeuwse privébrieven die door de Engelsen op zee in beslag zijn genomen. De ca. 15.000 brieven vertonen een heel spectrum van schrijfvaardigheid: van onbeholpen tot zwierig geschreven. Dat maakt het project erg boeiend.
Friese brief
Toen Van der Wal een brief met Fries erin onder ogen kreeg, tipte ze meteen haar Leidse collega Rolf Bremmer, bijzonder hoogleraar Fries. Bremmer: “Er zijn maar weinig Friese brieven uit de 18e eeuw bekend, dus elke nieuwe is winst”. Opvallend is dat Tjebbe zijn vrouw in goed Hollands schrijft, maar overschakelt op het Fries als hij zijn moeder aanspreekt. En dat is niet de eerste keer: Dit is, leeu [geloof] ik, wol het toolfde of het 13 brief al, der [die] ik dij [jou] hier vandenne stierd [gestuurd] heb, schrijft hij trots. En Ik tienke [denk], dat ik en goe nemme [naam] bij de vroulie [vrouwen] te Wans sol krije, omdat ik so trou schriu [schrijf].Links: De adressering van Tjebbes brief. Er zijn maar weinig Friese brieven overgeleverd uit de achttiende eeuw, en zeker geen van zo’n huiselijke aard, dus elke nieuwe brief die ontdekt wordt is van belang. Wat Tjebbes brief extra interessant maakt is de taalwissel: Tjebbe schrijft z’n vrouw in het Nederlands, mar hy brûket Frysk foar syn mem. Afbeelding: © Universiteit Leiden