Een groeiend aantal kunstenaars gebruikt levend materiaal als artistiek medium. Planten en dieren, maar ook bacteriën of weefsels, veranderen in het lab in levende sculpturen. Met deze verrassende biokunst werpen de makers zich in het maatschappelijk debat over biowetenschappen.
Pinkeltje, een handtas gemaakt van de dode kat van de Nederlandse kunstenares Tinkebell. EOS Magazine
Het zou goed zijn als biowetenschappers wat vaker stil staan bij zulke vragen. ‘Wij wetenschappers willen mensen beter maken, we willen betere voedselvoorziening, we willen beter van dit en beter van dat, maar ten koste van wat?’, zegt Huub de Groot in een interview met NRC Handelsblad. De Leidse hoogleraar biofysische chemie vindt dat de belevingswereld van de biowetenschapper vaak niet strookt met de beleving van het publiek. ‘De onderzoeker neemt bepaalde posities in en presenteert zijn project of vindingen als dé oplossing voor een bepaald probleem. Maar we moeten goed beseffen dat dat op de keper beschouwd ook maar gewoon een mening is.’
Volgens Rob Zwijnenberg, hoogleraar kunstgeschiedenis in Leiden, gaapt er een enorme kloof tussen wetenschap en publiek. Dat gat kan volgens hem alleen gedicht worden door de bezorgdheid van de mensen serieus te nemen. ‘Daar ontbreekt het aan bij wetenschappers. De discussie over wat kan en mag blijft binnen de wetenschappelijke muren. Biokunstenaars brengen dat ethische debat naar buiten. Dat is hun verdienste.’
Edunia, petunia waarin een stukje gen van de kunstenaar zit. EOS Magazine
Paradoxen
Daarom gebeurt het steeds vaker dat grote onderzoeksprogramma’s een biokunstenaar in de arm nemen. Zo ook het project BioSolarCells. Dit programma, met negen kennisinstellingen, 25 bedrijven en een budget van 42 miljoen euro, probeert te komen tot een nieuw type zonnecel gebaseerd op fotosynthese, dat twee keer zo rendabel is dan een gewone zonnecel. Ook worden bacteriën en algen aangestuurd om biobrandstof te maken. ‘De biokunstenaar speelt een belangrijke rol in het nagaan of wat we kunnen wel echt is wat mensen willen’, zegt De Groot, wetenschappelijk directeur van BioSolarCells. ‘Een biokunstenaar staat vaak dichter bij het publiek, maar tegelijk is hij ingebed in het lab, waar hij leert over de eigen wereld van de biowetenschapper – wat ook alleen maar kan door in zijn waardesysteem mee te draaien. De kunstenaar maakt observaties en aantekeningen. Op een gegeven moment heeft hij een enorme hoeveelheid tegenstrijdigheden verzameld. En dat zet hij neer in een beeld. Door de paradoxen die erin zitten, ontstaat interactie tussen de twee verschillende werelden van de wetenschap en het publiek’.De biokunstenaar die meedraait in BioSolarCells is Adam Zaretsky, verbonden aan het prestigieuze MIT. In Nederland is hij onder meer bekend van de open brief die hij ooit stuurde aan prins Willem-Alexander. Hierin stelde hij voor om een Koninklijk Nederlands Transgenetisch Fazanten Kweekprogramma op te starten met de bedoeling oranje fazanten te ontwikkelen. Voor zover bekend heeft de kroonprins, een fervent fazantenjager, nooit gereageerd. Maar Zaretsky heeft hiermee wel een gevoelige snaar geraakt in de samenleving. Veel Nederlanders zijn tegen de jacht van de Oranjes op speciaal voor hen gefokte fazanten.
Algenman als oplossing voor het voedselprobleem: dit futuristisch wezen kan zich voeden met louter zonlicht en water. EOS Magazine
Algenman
Voor BioSolarCells verdiept Zaretsky zich in de ontwikkeling van een ‘groene’ zebravis. Hiertoe heeft hij een zebravis voorzien van bladgroenkorrels uit spinazie. Deze transgene vis heeft net als een plant niets anders nodig dan zonlicht om te groeien en in leven te blijven. De vissen zouden, wanneer het allemaal lukt, een makkelijke vorm zijn van dierlijke eiwitproductie. Maar is dat geknutsel wel wenselijk en rechtvaardig ten opzichte van deze dieren? Overigens zijn in Amerikaanse dierenwinkels al zebravissen te koop die opgloeien in het donker dankzij een ingebouwd gen uit een kwal. Nieuwste rage op internet is glow in the dark sushi, gemaakt van zulke genetisch veranderde zebravissen. ‘Waar gaat het heen en ligt de grens van het toelaatbare?’, vraagt Zwijnenberg zich af. Voortbordurend op het idee van Zaretsky’s groene vis komen Michael Burton en Michiko Nitta met de algenman. ‘Algaculture’ toont een mens met ingebouwde algen onder zijn huid. Een symbiose van mens en plant. Op die manier kan hij zich, net als de groene vis, voeden op basis van fotosynthese. Wanneer hij honger heeft, gaat hij gewoon even in de zon lopen of onder de zonnebank liggen. Een creatieve, maar niet realistische, oplossing voor het nijpende voedselprobleem.De Britse kunstenaar John O’Shea vraagt naar de verantwoordelijkheid van de mens voor dierlijke consumptie. Als je geen probleem hebt met het eten van vlees, zou je ook geen problemen moeten hebben met het doden van dieren, vindt hij. Daarom stelt hij een wet voor die eist dat je eerst een vergunning moet halen om vlees te eten door zelf een dier te slachten. Dat voorstel onthult de schijnheilige houding ten aanzien van vleesconsumptie.
In een ander project kan de consument kiezen om vlees te eten van dieren die in leven blijven. O’Shea tapt bloed af van levende varkens en maakt daar bloedworst van. Dat geeft gemoedsrust bij de consument, omdat de dieren uit het slachthuis blijven.
Bloedworst, gemaakt van levende varkens, zodat de consument geen schuldgevoel heeft. John O’Shea
Huisdierenkunst
Dat gaat ook op voor onze huisdieren. Wat mogen we daar mee doen en wat is taboe? De Nederlandse kunstenares Tinkebell, Katinka Simonse, gaat daarin heel ver. Zij maakte van haar dode kat Pinkeltje een handtas en toont hiermee de hypocrisie waarmee dieren worden ingezet voor consumptie en leerproductie. Haar mailbox liep vol met haatmails. Andere biokunstenaars zoeken naar de grenzen tussen verschillende soorten. Een leuk project op dit gebied is Edunia van Eduardo Kac. Hij verrijkte een petunia met een fragment van zijn eigen genetische code. De aders van de bloemblaadjes die normaal wit zijn, kregen hierdoor een dieprode kleur die het beeld oproept van bloed. Het idee is dat zijn bloed stroomt door de plant, maar is het dan nog wel een plant?Marion Laval-Jeantet laat paardenbloed door haar eigen aderen vloeien. EOS Magazine
Een andere grens die wordt verkend, is die tussen natuur en kunst. Waar houdt het leven op en waar begint kunstmatigheid? Die kwestie is bijvoorbeeld belangrijk bij het ontwerpen van robots. Levensechte hybride robots met natuurlijke organen komen eraan. En computers die zelf kunnen nadenken. Voor zulke nieuwe organismen zullen speciale ethische rechten moeten worden bedacht. De Portugese Marta de Nemezes gebruikt de techniek om de kleurpatronen van vlindervleugels in een vroege fase te veranderen en daarmee levende schilderijen te maken. Hiermee ontstaat een uniek kunstwerk dat dood gaat zodra de vlinders sterven. Rob Zwijnenberg: ‘Zij benadrukt dat ze de vleugels alleen om esthetische redenen manipuleert. Daarmee maakt zij de vraag urgent naar wat precies de grenzen zijn van het wetenschappelijk nut van dit soort praktijken. Mag je zomaar ingrijpen in het leven om puur esthetische redenen? Zoiets komt erg dichtbij als je ziet dat het nu al mogelijk is om vooraf de kleur van het haar en de ogen van baby’s te bepalen. Als die ontwikkeling doorzet, kunnen we straks mensen met betere hersenen maken. Dan ontstaat er een tweedeling in de maatschappij tussen mensen die wel of geen toegang hebben tot zo’n technologie. Willen we dat wel?’