donderdag 8 maart 2012

De (arbeids)kracht van vrouwen

De (arbeids)kracht van vrouwen:
Al meer dan een eeuw is het op 8 maart Internationale Vrouwendag. Aanleiding hiertoe was een staking in New York, op 8 maart 1908, tegen de slechte arbeidsomstandigheden van vrouwen in textielfabrieken. Maar vrijwel vanaf het begin stond deze dag ook meer algemeen voor de strijd voor vrouwenemancipatie en gelijke rechten voor de seksen. Nederland vierde voor het eerst Vrouwendag op 8 maart 1912, dit jaar dus precies honderd jaar geleden.
Vrouwendag affichePopup
Omslag van het tijdschrift ‘De proletarische vrouw’. In 1914 steden vrouwen onder andere voor het recht om te mogen stemmen. Afbeelding: © Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis
Daarom organiseren verschillende gemeenten, politieke partijen, en ook de vakbeweging, weer verschillende activiteiten in het kader van Vrouwendag. De FNV-bijeenkomst heet dit jaar ‘De kracht van vrouwen’. Het thema economische zelfstandigheid staat daar hoog op de agenda.
Maar hebben wij Vrouwendag in een land als Nederland nog wel nodig? In 2011 kopte het Centraal Bureau voor de Statistiek: “Arbeidsparticipatie van Nederlandse vrouwen zeer hoog”. In 2009 had 71,5 procent van de Nederlandse vrouwen betaald werk. Binnen Europa scoorde alleen Denemarken hoger. Misschien zijn de doelen in Nederland bereikt met deze historische mijlpaal? De deelname van Nederlandse vrouwen op de arbeidsmarkt was namelijk in het grootste deel van de negentiende en twintigste eeuw zeer laag vergeleken bij andere landen.
Sommige historici hebben de lage arbeidsparticipatie in Nederland zelfs teruggevoerd tot de welvarende zeventiende eeuw. Door de bloei van de handel en economie hoefden in de ‘Gouden Eeuw’ niet alleen rijke vrouwen, maar ook grote groepen vrouwen uit andere lagen van de bevolking niet meer buitenshuis te werken.
Dit beeld klopt echter niet. Recent onderzoek naar vrouwenarbeid in de periode 1600-1800 laat zien dat vrouwen toen juist bijzonder economisch actief waren. Weduwen, ongetrouwde en getrouwde vrouwen, armere en rijkere vrouwen: velen van hen draaiden mee in allerlei takken van de economie. Niet alleen bood de bloeiende handel veel mogelijkheden voor hen in de commerciële sector.
Ook met de textielindustrie ging het goed, en hier waren vele handen nodig voor het spinnen en spoelen van garen. Vaak combineerden vrouwen hun winkeltje, naai- of spinwerk met het zorgen voor huishouden en kinderen. Daarom hebben historici hen vaak niet meegeteld als volwaardige werkers.
Vrouwendag 1981
Internationale vrouwendag 1981 in Amsterdam. Afbeelding: © Eva Strausz
Als de arbeidsdeelname van vrouwen tot en met de achttiende eeuw groot was, vond de daling dus pas plaats in de negentiende eeuw. Inderdaad was deze daling een feit, maar ook voor de negentiende eeuw zijn de officiële cijfers waarschijnlijk te laag. Degenen die optekenden wie in Nederland welk werk deed, telden bijvoorbeeld in 1899 getrouwde vrouwen die als boerin in het gezinsbedrijf werkten, niet mee. Ook rekenden zij vaak vrouwen niet mee die seizoensgebonden werk deden, of in deeltijd werkten.
Hiermee zijn we weer aangekomen bij de actualiteit. Want ook al telt tegenwoordig iedere vrouw mee in de statistieken, Nederlandse vrouwen blijven kampioen deeltijdwerken. Minder dan de helft van de vrouwen in Nederland zou economisch zelfstandig zijn als het werk van haar man om de een of andere reden wegviel. Bovendien verdienen vrouwen gemiddeld nog altijd maar 80% van het mannenloon. Na honderd jaar zijn er dus redenen genoeg om Vrouwendag te blijven vieren.
Elise van Nederveen Meerkerk is senior onderzoeker bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam. Op de website van het IISG kan je meer lezen over haar over haar onderzoek naar vrouwenarbeid.