woensdag 7 maart 2012

nu

Een blikken kogel doorklieft de lucht. Een jade beeldje staat op de schoorsteenmantel. Er is geen bakker geweest vandaag. De homunculus in zijn hoofd zit op zijn bank.
Hoe vaak kan de wereld draaien, dacht de wind buiten. De regen sijpelt langs de ramen. Er is geen ogenblik geweest dat het einde van zijn gedachten naderde.
Uiteindelijk sterft het laatste geluid in de stilte. Als een bladval opent zich de herfst.
De kleur rood bloed door de straat.

De grammatica van de druppels weerlichten de hemel en hel.